Op woensdag verhuisden we van Shenandoah NP en de Skyline Drive naar de Blue Ridge Parkway.
Om 6:00 wakker en uitgeslapen. Gelezen op m’n telefoon en verslag van gisteren bijgewerkt. Om 7:15 ging de wekker, want vandaag rijden we verder naar de volgende campground in het volgende park.

Al snel begonnen we in beide tentjes met het opruimen van de slaapspullen. Daarna zetten we de picknicktafel weer op z’n plek, want het zonnetje was gaan schijnen. Tijdens het ontbijt kwam de kolibrie ons nog even van een afstandje plagen. Igor en ik gingen allebei douchen en daarna pakten we de spullen verder in.
Om 10:30 uur was alles ingepakt en vertrokken we bij Big Meadows Campground. Op naar de Skyline drive, die we in zuidelijke richting gingen vervolgen, en Blue Ridge Parkway. We stopten af en toe bij een overlook – er was nu het mooi weer was weer van alles te zien – en gebruikten ook nog even de 360 camera op de auto.
Geluncht bij Loft Mtn Overlook wayside, zodat we niet met een lege maag zouden gaan lopen. Er was een storing met de kassa bij de lunchroom, dus het was even wachten op de manager voor we konden afrekenen, maar we mochten wel alvast onze bestelling doorgeven zodat die kon worden klaargemaakt. Twee salades, een pulled pork, twee burgers, Mountain Dew, Pepsi en Dr. Pepper. Bijzonder om daar ook een Amish groep te zien, die we wel zagen bestellen, maar verder niet in het restaurant hebben gezien.

Om 13:00 reden we weer verder. We reden naar Blackrock Summit, voor een korte wandeling-met-uitzicht van ongeveer een uur. Het was een prima wandeling, we kwamen nog wat Nederlanders tegen die met een Florida license plate rondreden, maar die raakten we al snel kwijt; waarschijnlijk doordat wij de route verkeerd om liepen – maar dat ontdekten we later pas. Verder ging het prima. Het was goed te zien waaraan de summit zijn naam dankt; het lag er vol met grijszwarte rotsen. Ook wel tof: we hebben over een stukje van het Appalachian Trail gelopen. Op het laatst begon het nog wat te spetteren, en om 14:15 waren we terug bij de parkeerplaats. Het regende inmiddels behoorlijk, dus onze timing was prima.

Toen we bij Black Summit parking wegreden was het nat en zat alles potdicht met mist. Best even spannend dus.
Rond 15:00 uur reden we Shenandoah National Park uit en kort daarna de Blue Ridge Parkway op. Hier maakte ik een foto van het bord vanuit de auto, want het regende nog steeds.
Bij het eerste Visitor Center, Humpback Rocks, rond mijl 6 van de parkway, konden we naar de wc en keken we even rond. Er was een klein museumpje en een winkeltje, waar ik meteen maar een magneet heb gekocht, want morgen gaan we hier alweer weg.

Terwijl we de Parkway verder afzakten viel het op dat de stijl van de borden anders was, de manier waarop de overlooks werden aangegeven, maar ook de weg zelf; de bomen stonden bijvoorbeeld minder dicht op de weg. Een ander verschil is dat de parkway gratis toegankelijk is (dus geen entrance stations) en dat er regelmatig andere wegen op aansluiten.
Bij Rock Point overlook zijn we weer even uitgestapt. Het was inmiddels droog geworden en het uitzicht was weids, erg mooi. Ik spotte ook nog een marmot. Echt zo’n situatie waarin je iets ziet en pas registreert wat het is als het dier ervandoor gaat. Dus helaas geen foto 😉.
We reden weer verder en moesten opeens stoppen voor een bord ‘Workers ahead’. Een meneer in workers outfit kwam uitleggen dat er een boom op de weg lag die ze aan het verwijderen waren. Ze waren bezig een weghelft vrij te maken en zodra dat was gelukt konden we door. Nog geen tien minuten later konden we erlangs. Het was een flinke boom. Verderop zagen we regelmatig takken en bladeren op de weg, het zag er naar uit dat het hier flink tekeer was gegaan. We zagen trouwens ook nog een kalkoen langs de weg.
Hierna reden we weer een tijdje door en namen we een kleine omweg buiten het park naar Bedford, om boodschappen te doen. Net als bij de vorige campground had ik een adresje in de buurt gevonden, deze keer van A. J. Gross & Sons (kruidenier). Maar dit was toch even iets anders dan de Martin’s in Front Royal..

We reden door ontzettend landelijk gebied (wel erg leuk om te zien overigens) en kwamen uit bij een country store, een winkel bij een boomgaard waar alles om appels en ander fruit draaide. Hier gingen we helaas geen avondeten vinden, rijst of pasta was er niet, alleen heel veel fruit en verse groenten, honing, en alles wat je van het fruit maar kon maken (jam, sap, apple butter!). We besloten maar een paar perziken en kleine appeltjes mee te nemen, en toen we wilden afrekenen zei de vriendelijke mevrouw bij de kassa dat we ze zo mee mochten nemen. Aandringen van onze kant hielp niet, en toen raakten we in gesprek over foldertjes en de achtergrond ervan. Ze hebben de boomgaard en de winkel, een huis waar ze kamers verhuren (‘the blue room and the pink room in the white house), er is een community center in de tegenoverliggende kerk, en één van de partners heeft vlakbij een huis gebouwd met stenen afkomstig van het land van zijn vader, zoiets.
Ze vroeg ons waar we vandaan komen en vertelde daarna dat ze ook nog iemand uit Frans Canada op bezoek had gehad, die had als ik het goed begreep een nacht in een tentje in de tuin doorgebracht.
We moesten weer door, want we hadden al met al wel een leuke ontmoeting op een bijzondere plek, maar nog geen avondeten en we hadden nog een tent op te zetten. Luka merkte nog op dat Amerikanen helemaal niet onvriendelijk waren, of iets van die strekking. En het klopt, vrijwel iedereen die we tot nu toe hebben ontmoet en gesproken was erg aardig.
We reden als eerste naar de campground. Daar kwamen we rond 18:00 aan en konden we ons zowaar nog persoonlijk melden. We kregen een plattegrond van de campground en een tag voor aan de achteruitkijkspiegel (‘net als vroeger’) en een waarschuwing voor de beer, sorry, beren (zo zei ze het echt), want er liet zich hier wel eens een beer zien. Een paar weken geleden was er een doodgeschoten die te brutaal was geworden en de worstjes van de bbq kwam halen. Maar we hoefden niet bang te zijn, ze waren niet agressief. Wel moeten we zo ongeveer alles in de auto laten, om de be(e)r(en) niet in verleiding te brengen.
Nadat we dit alles hadden aangenomen en naar mogelijkheden om eten te kopen / nuttigen hadden gevraagd besloten we naar de Lodge te gaan en daar iets te eten. Toen we uit de auto stapten was een medewerker aan het rondkijken en vertelde ons dat een gast had gezegd dat ze daar net nog een beer had gezien. Die was nu nergens meer te bekennen.
We kwamen terecht in een prachtig gebouw met een kroonluchter van geweien in de hal en een berenvel aan de muur, om vervolgens plaats te nemen in een restaurant waar de tijd enigszins leek te hebben stil gestaan. Het zag er wat verouderd uit, alsof de stijl uit de hoogtijdagen zorgvuldig was bewaard. Wat ook opviel was dat we de gemiddelde leeftijd van de gasten flink naar beneden brachten. Het uitzicht op het meertje was prachtig en er kwam ook nog nonchalant een hert voorbij lopen.
De serveerster die ons hielp was degene die we buiten waren tegengekomen. Ze stelde zich voor als Deena (of Dina, wie zal het zeggen) en bracht ons snel ons drinken (twee cola’s, een sinaasappelsap, een water en een pink lemonade) en nam de bestelling op.
De glazen waren enorm en ijskoud met enorme hoeveelheden ijs; iets dat we niet bepaald nodig hadden omdat de airco vlakbij ons flink stond te blazen en de temperatuur dus nogal fris was. Buiten was het beter..
Het eten was gelukkig prima (twee keer kindermacaroni met witte saus of boter en parmezaan, een salade met kip en twee burgers) en werkten we vlot naar binnen. Ondertussen maakten we grapjes over de temperatuur en waarom die zo laag was. Om ons langer vast te houden, of om te zorgen dat de oudere gasten beter bewaard bleven? Enzovoort. We vermaakten ons goed.

Daarna terug naar de campground om onze plek op te zoeken. Het was er rustig en de paar gasten die we zagen waren ook wat ouder. We konden hier de auto wel naast de tentplek neerzetten en gingen vlot aan de slag met opbouwen. De tentpad (de bak waar de tenten op moeten staan) was gevuld met een soort gruis, heel onhandig, maar voor een nacht lukte het allemaal wel.
Terwijl we zo bezig waren zei Emma opeens “mam” en gebaarde me om te kijken. Daar was de beer! Hij zat verstopt achter wat hoog gras, maar we zagen hem echt. Het bleek nog een jong te zijn, een ‘yearling’ waarschijnlijk (aldus Luka die heeft opgelet bij de bear talk van gisteren) en we konden het niet laten er wat naartoe te lopen nadat we de rest hadden gewaarschuwd. Toen de beer ook wat dichterbij leek te komen werd hij verjaagd met een steen door onze buren, want dat is natuurlijk wat je hoort te doen, de beer afschrikken. Ze vertelden dat er twee jongen waren die hier rondhingen. Hun moeder was vorig jaar gedood en ze hebben niet geleerd om bang te zijn voor mensen. Een beer was gisteravond steeds terug gekomen bij hun plek. Maar we hoefden ons geen zorgen te maken, ze zijn niet agressief (nóg niet..).

Het beestenfeest hield niet op bij de beer. Toen we ons kamp zo ongeveer klaar hadden en het begon te schemeren dacht ik bij een naburige vuurplaats een vonkje te zien en herkende het daarna: dat was een vuurvliegje! En ja hoor, op meerdere plekken zag je de lichtjes verschijnen en verdwijnen. Igor en ik hebben eerder vuurvliegjes gezien in de Smoky Mountains en in Louisville bij Brenda en Steve in de tuin en elke keer word ik als een kind zo blij. Het heeft iets magisch. Op Luka had het ongeveer hetzelfde effect (“dit stond op mijn bucketlist!”), die ging ze meteen vangen en bleek daar behoorlijk handig in.
Ik maakte ondertussen wat thee. Jesse kwam weer terug van een stukje lopen, in de hoop nog wat bereik te vinden zodat hij een dagelijkse actie met zijn telefoon kon doen, maar helaas. Hij had nog wel wat dieren gespot.

We zaten nog even samen om tafel en maakten ons vervolgens klaar voor de nacht. Alle spullen in de auto en met lampjes naar het wc gebouw, want ook dat was wat verouderd en had geen licht.
Rond 21:45 in bed, half uurtje later licht uit.
Een echte beer rond de tent, ik hoop dat hij nachts niet is komen spoken.
Als hij er was hebben we er niets van gemerkt 😉