Dinsdag, een dag die we (grotendeels) doorbrachten in Shenandoah National Park.
Om half zeven werd ik uitgerust wakker. Het was nog heel rustig om me heen, dus ben ik blijven liggen en heb ik het reisverslag op mijn telefoon helemaal bijgewerkt. Al snel hoorde ik druppels op het tentdoek en dat werden er steeds meer. Beetje jammer, maar het was in elk geval fijn dat het de vorige avond droog was toen we de tentjes moesten opzetten.
Rond half negen kwam er wat leven in de brouwerij. We deden rustig aan met opstaan, maar kwamen wel de tent uit nu het weer – en nog – droog was. We haalden de spullen voor het ontbijt uit de auto en ontbeten aan de picknicktafel.

Terwijl we ons verder klaarmaakten, daalde opeens een mist over de campground. Igor en ik liepen naar de registratie om ons te melden en zagen onderweg af en toe geen hand voor ogen. Wel zagen we een hert, dat rustig naast een lege kampeerplaats stond te grazen.
Rond kwart over elf gingen we met de auto op weg naar het Visitor Center. Het begon meteen te regenen. Daar vielen we meteen met onze neus in een ‘Bear Talk’ van een ranger, waar we naar bleven luisteren.
Daarna hebben we in het Visitor Center rondgekeken en de shop bezocht. Ik word altijd zo hebberig van alle leuke boekjes en souvenirs van de National parks. Maar ik mocht alleen een magneet kopen van mezelf, dus daar bleef het bij. Emma kocht een leesboek en Jesse wat ansichtkaarten.

Daarna weer verder in de auto. Het weer was niet verbeterd en volgens de voorspellingen die we in het Visitor Center hadden gezien zat dat er voorlopig ook niet in. Wandelen, wat oorspronkelijk het plan was, ging ‘m dus niet worden. Een ander plan bedenken dus, maar eerst maar eens eten. Daarvoor reden we naar de wayside bij Big Meadows, waar we wat ‘grab n go’ voedsel kochten.
Om één uur hadden we de lunch in de auto. ‘Plan B’ werd het park en de omgeving met de auto verkennen. Eerst een stukje terug naar het noorden, dan via de 211 het park uit en door Luray, Shenandoah en Elkton rijden en bij Elkton via de Swift Run Gap entrance station het park weer in gaan, om terug naar Big Meadows te rijden via een stuk Skyline drive dat we nog niet hebben gezien. En als er wat te zien was dan konden we stoppen.
We voerden Plan B uit. Na Luray reden we ook nog door de plaats Stanley, waar veel huizen versierd waren met één of meerdere grote sterren (barn stars blijken ze te heten) , en waar een Memorial Street was waar militairen werden geëerd met afbeeldingen aan lantaarnpalen.

In het plaatsje Shenandoah stopten we bij de Post Office om postzegels te kopen, want Jesse had al een ansichtkaart om te versturen. We raakten daar in gesprek met de mevrouw achter de balie, die vertelde dat ze oa in Nederland was geweest toen ze bij het leger (?) werkte. Ze had in Bremerhaven gewoond en veel van Europa gezien, allemaal dankzij ‘uncle Sam’. Haar dochter woont in Australië, dus áls ze nu reist is het daarnaartoe.
Toen wij nog even buiten stonden, omdat Jesse zijn kaart schreef zodat die meteen op de bus kon, kwam ze naar ons toe. Of we een zwerfsteen wilden meenemen en ergens op onze trip wilden achterlaten. Op de achterkant stond de naam van de bijbehorende Facebookgroep waar een foto geplaatst kan worden als de steen wordt gevonden: Shenandoah Valley Rocks. Het was eerder een zwerf tegel en de verf was niet helemaal waterproof, maar we namen de ‘rock’ met de meerkat erop mee, gewoon omdat het leuk was.

Daarna reden we door en in Elkton stopten we nog een keer, om te tanken bij de 7-Eleven. Het was inmiddels bijna vier uur. Na Elkton reden we weer naar het oosten om de Skyline Drive weer op te gaan. Met de toegangspas die we de vorige dag hadden gekocht meldden we ons bij de ranger van het entrance station, die concludeerde dat we ‘good to go’ waren.
We vervolgden onze tocht volgens plan in Noordelijke richting naar Big Meadows. Zoals we al vanuit de lager gelegen dorpjes, waar het prima weer was, hadden gezien, hing de bewolking nog steeds om de bergen heen. Op veel uitzichtpunten was dus niets te zien dan wit.
We stapten wel uit bij Hazeltop Ridge Overlook, waar het zicht beter was, we wat foto’s maakten en Jesse en ik nog een stukje een pad opliepen. Ongelofelijk hoeveel verschillende soorten bloemen daar staan, prachtig.

Gelukkig was het droog toen we weer bij de tent aankwamen. Omdat je nooit weet hoe lang dat duurt ging Igor toch maar de tarp ophangen, met hulp van Jesse, terwijl ik ondertussen de pasta met saus klaarmaakte.
Rond zes uur zaten we zowaar buiten op de picknicktafel aan onze zelfgemaakte maaltijd. We namen de tijd en de kinderen vertelden over hun ervaringen met de diverse reizen van de afgelopen tijd.
We zagen vanaf ons plekje zelfs nog een kolibrie in de buurt tijdens het eten, maar die snelle rakker liet zich helaas niet vastleggen, zelfs niet door Jesse die er speciaal zijn camera voor uit de auto was gaan halen.

Na het eten opruimen en aan de afwas. Toen we terugkwamen bij de tent begon het te spetteren, dus verhuisden we alsnog de loodzware picknicktafel naar onder de tarp. Daar hebben we nog even gezeten, tot we besloten ons alvast maar klaar te gaan maken om naar bed te gaan, dan konden we warm liggen en wie erg moe was vroeg gaan slapen.
Rond half 9 gingen we onze tenten in en al snel werd het rustig.
‘s Nachts naar wc: teruglopend naar onze plek spotten we opeens een hert vlak naast ons! Geen camera bij me, maar gelukkig heeft Igor het ook gezien. Ik liep dus niet te dromen…
Jammer van de regen maar het lijkt ons wel een geslaagde dag.